Hoe gooi je synchroon en asynchroon leren in een perfecte mix?
Blended learning combineert het beste van beide leerwerkvormen
De tijden van uren op een harde stoel zitten luisteren naar een lesgever, in een muf lokaal, met een klok die tergend traag wegtikt… zijn voorgoed verleden tijd. Of dat zou toch moeten. Dankzij de technologische reuzesprongen die onderwijs en opleiding – soms noodgedwongen – maakten, is blended learning steeds vaker de norm. Deze combinatie van synchroon en asynchroon leren opent een waaier aan nieuwe mogelijkheden en verdiept het leren. Maar hoe stem je beide opleidingsvormen functioneel op elkaar af?
Wat is wat?
Synchroon leren kennen we allemaal uit onze jeugd. Het klaslokaal, de muziekles na school, zelfs de voetbaltraining is een vorm van synchroon leren. Bij synchroon leren voert elke cursist de leeractiviteiten op hetzelfde moment uit. Vroeger leerde iedereen offline en synchroon, tegenwoordig kan je ook online synchroon leren. Het is dus een misverstand dat synchroon altijd gelijkstaat met verplaatsing. Een avondopleiding die via Zoom of Teams op een vast moment plaatsvindt, is dus ook een synchrone cursus. Moet je het moment in je agenda zetten? Dan is het synchroon.
Synchroon leren lijkt klassiek, maar heeft een aantal onvervangbare troeven. Zo is de lesgever fysiek aanwezig, wat onmiddellijke en gerichte feedback mogelijk maakt. Je kan dieper ingaan op vragen en leernoden van de cursisten en je kan hen snel en persoonlijk motiveren. En uiteraard is er ook de interactie en het sociale aspect – een niet te verwaarlozen meerwaarde en motivator bij leren.
Zoals het woord al doet vermoeden, is asynchroon leren het tegenovergestelde. Je cursisten leren waar, wanneer en soms zelfs hoe ze willen. Dat gebeurt meestal digitaal – al bestaan er ook papieren cursussen die je op eigen tempo thuis verwerkt. Bij (digitaal) asynchroon leren hebben je cursisten toegang tot een heel arsenaal aan multimediaal materiaal en digitale tools. Online leerplatformen geven je de bijkomende mogelijkheid om learning analytics toe te passen.
Ook asynchroon leren komt met een set troeven. Zo is het erg flexibel – je cursist leert plaats- en tijdonafhankelijk – en is er genoeg tijd voor verdieping. De lerende kan (delen van) de content zo vaak herhalen als nodig is en vaak levert asynchroon leren ook tijdswinst op.
En blended leren? Dat is het beste van beide werelden. Je gooit synchroon en asynchroon leren samen, pikt van beide de eigenschappen die je nodig hebt en biedt die perfecte mix aan als leermethode. Fysieke interactie gaat hier hand in hand met ICT. Een harmonieuze integratie van verschillende activerende leerstrategieën die resulteert in verrijkte, cursistgerichte leerervaringen.
Een succesrecept! Maar net zoals bij een echte smoothie begin je er beter doordacht aan, of het geheel kan je zuur opbreken. Het ontwerp moet degelijk zijn, didactiek moet altijd je uitgangspunt zijn (niet: winst, tijdsbesparing, gemak…) en de technologische implementatie moet weldoordacht zijn. Goede technologie maakt slecht onderwijs niet beter!
In drie stappen naar de perfecte blend
Je haalt dus maximale leerwinst uit een goed uitgekiende combinatie van synchroon en asynchroon leren. Maar hoe bepaal je die mix? Welke hoeveelheden gebruik je van elk, en wanneer? De volgende drie stappen helpen je om die keuze te maken en beide vormen maximaal op elkaar af te stemmen.
Zijn drie stappen wat veel? Dan is er ook één vuistregel. Doe online wat kan, en face-to-face wat moet.
Stap 1: Ken je leerdoelstellingen
Dit is niet alleen de eerste stap in dit proces, maar in élk onderwijsontwerp. Je moet weten wat je cursisten moeten leren, voor je kan nadenken over hoe je het aanbrengt. Anders is het als je kind met een fiets in het water gooien en wel zien of het zo leert fietsen dan wel zwemmen.
Stel bij het onderwijsontwerp de volgende vragen:
- Wat wil je overbrengen met je cursus?
- Welke kennis en vaardigheden brengt je cursus bij?
- Welk gedrag wil je bevorderen?
- Welke factoren hebben invloed op dat gedrag?
Deze doelstellingen bepaal je eerst voor je hele opleiding, maar later ook voor elk opleidingsonderdeel apart. Zelfs per hoofdstuk, per oefening, per vraag die je stelt, zijn dit je uitgangspunten. Maak een duidelijk en volledig overzicht, laat je gaan in Excel of een ander tabelprogramma.
Stap 2: Bepaal de content van je leerpad
Twee elementen zijn in deze fase belangrijk: content, en het leerpad.
Het leerpad is de weg die je cursist volgt. Die weg bestaat uit een opeenvolging van leerstappen die ze nodig hebben om op een gestructureerde manier kennis en vaardigheden aan te leren. De ene cursist zal daarbij grotere stappen nemen dan de andere. Met blended leren speel je ook hier handig op in. Je leerpad sluit uiteraard naadloos aan bij je leerdoelen uit stap 1 en je pad volgt een duidelijke, didactisch doordachte opbouw. Iets met lopen voor je kan kruipen en zo…
Hoe teken je dat pad nu uit? Neem je overzicht met leerdoelen uit stap 1 erbij en bepaal welke stappen je cursisten moeten nemen om van A naar B te geraken. Misschien vraagt hoofdstuk één om uitleg van de basistheorie om dan in hoofdstuk 2 toepassingen of uitzonderingen weer te geven. Of misschien draai je het beter om en werk je liever inductief. In dat geval laat je je cursisten liever eerst praktisch aan de slag gaan voor je theoretische oefeningen geeft.
Je kijkt dus in de eerste plaats naar de content en contentvorm die je je cursisten wil aanbieden. In de volgende stap koppel je de perfecte synchrone of asynchrone leerwerkvorm aan elke stap.
Stap 3: Bepaal de leerwerkvormen
Je weet nu wat je leerdoelstellingen zijn en welke content je wil aanbieden. Dit is het moment waarop je die koppelt aan de ideale leerwerkvorm: synchroon of asynchroon. Of je nu synchroon of ansynchroon leert, kwaliteitsvolle opleidingen bieden altijd tweerichtingsverkeer. Urenlang ‘opnemen en afspelen’is een recept voor drop-out.
Hoe je je leren ook organiseert, zorg altijd voor een mix van opdrachten, begeleiding, feedback en interactie. Zo hou je de opleiding leerrlijk, motiverend, uitdagen en verbindend. Hoe je die ideale mix bepaalt, is enorm content- en doelstellingafhankelijk, maar volgende tips kunnen een eerste houvast bieden.
Asynchroon leren past goed bij
- Zelfstandig theorie instuderen, bijvoorbeeld via een tekst of kennisclip
- Herhalingsopdrachten
Synchroon leren past dan weer beter bij
- Diepgaande discussie- of interactiemomenten
- Opdrachten waar snelle en persoonlijke feedback belangrijk is
- Complexe theorie, waar de lesgever al tijdens de uitleg moet kunnen controleren of de cursisten alles begrijpen
Drie stappen, dat vraagt om een SOS-samenvatting:
Wat hebben we vandaag geleerd?
Stap 1: Weet wat je wil overbrengen. Bepaal je leerdoelstellingen.
Stap 2: Weet wanneer je wat wil overbrengen. Bepaal de content in je leerpad.
Stap 3: Weet hoe je wat wil overbrengen. Bepaal je leerwerkvorm.